V-smart: Hier, daar en overal

Onze applicaties worden steeds vaker gebruikt in cloudomgevingen, waar vaak een enkele applicatie (een instantie van de software) wordt gedeeld door meerdere bibliotheken, vaak met meerdere vestigingen. Door de implementatie van de concepten van meta-instellingen en instellingen/locaties kan elke vestiging zijn eigen parameters hebben.

V-smart is gebaseerd op het concept van meta-instellingen, waaraan alle onderliggende instellingen hun basisparameters ontlenen. De drie begrippen hebben de volgende betekenis:

  • een instelling is een rechtspersoon (typische voorbeelden zijn een gemeente, een universiteit, een bedrijf, enz.)
  • een locatie is een fysieke vestiging binnen een instelling (een “filiaal”)
  • een meta-instelling is een groep instellingen/locaties die informatie delen.

Zoals uit onderstaand schema kan worden afgeleid, kunnen meerdere bibliotheken op allerlei manieren informatie ‘delen’, voor elk van de modules (bijvoorbeeld circulatie, bestellen, abonnementen, collectiebeheer, etc.). Typische voorbeelden van het delen van data zijn: in de uitleenmodule het “delen” van klanten en exemplaren en in de bestelmodule het “delen” van bestellingen, leveranciers en budgetten. (Het concept kan bijvoorbeeld inhouden dat twee instellingen de bibliografische metadata delen, maar wel ieder een afzonderlijk uitleensysteem hebben.)

Delen betekent niet dat iedereen overal toegang toe heeft. Dus ook als bijv. exemplaren worden gedeeld (wat inhoudt dat exemplaren van bibliotheek A kunnen worden uitgeleend bij bibliotheek B), is het mogelijk autorisaties in te stellen die dergelijke toegang beperken. In alle gevallen is de algemene regel: “de lokale parameters zijn van toepassing” (d.w.z. parameters per locatie). Dit betekent bijv. in de bovenstaande situatie: A en B kunnen hun eigen set parameters hebben.

In een “on-premise”-situatie is er doorgaans slechts één meta-instelling.

Er zijn voor geen van de genoemde concepten maxima: men kan van elk concept zoveel waardes hebben als nodig is.

De drie concepten zijn verwant en meestal hiërarchisch gestructureerd, min of meer als volgt:

(In dit schema is ook het begrip “sublocatie” opgenomen. Dit verwijst doorgaans naar een afdeling binnen een vestiging, maar kan een brede waaier van doelstellingen dienen en kan verwijzen naar zowel iets specifieks als een plank met materialen als een veel grotere groep materialen, bijv. “magazijn”. Ook voor sublocaties geldt weer dat er geen limiet op het aantal is.)

V-smart

Abonneer u nu op onze maandelijkse nieuwsbrief